Boodschap van paus Leo XIV bij Werelddag van de Armen

Vestig je hoop op God

In zijn boodschap voor de negende Werelddag van de Armen, 16 november jl., mediteert paus Leo XIV op het thema van de christelijke hoop.

Armoede is niet alleen een materiële aangelegenheid, maar kan ook geestelijke nood zijn

In de aanvang van zijn beschouwing staat de paus stil bij de psalmwoorden: “Gij, mijn God, Gij zijt mijn verwachting” (Psalm 71,5). Deze woorden wellen op in een hart dat gebukt gaat onder moeilijkheden: “Gij hebt mij dikwijls en zwaar beproefd” (vers 20), zegt de psalmist. Desondanks is zijn hart open en vol vertrouwen, omdat het verankerd is in het geloof dat de steun van God erkent. De psalmist belijdt: “Tot U, Heer, neem ik mijn toevlucht, stel mij toch nimmer teleur” (vers 1).

De paus benadrukt dat juist de arme kan getuigen van een sterke en betrouwbare hoop, omdat hij die belijdt in precaire levensomstandigheden die bestaan uit ontberingen, broosheid en marginalisering. Hij rekent niet op de zekerheden van macht en bezit; integendeel, hij ondergaat ze en is er vaak het slachtoffer van. Zijn hoop kan alleen maar ergens anders op berusten. De situatie van de armen daagt alle gelovigen uit om vluchtige vormen van hoop — gebaseerd op bezit en macht — in te ruilen voor een duurzame hoop die geworteld is in het Evangelie. Jezus’ aansporing om hemelse in plaats van aardse schatten te verzamelen klinkt daarom helder door. “Verzamelt u geen schatten op aarde, waar ze door mot en worm vergaan en waar dieven inbreken om te stelen; maar verzamelt u schatten in de hemel, waar ze niet door mot of worm vergaan en waar dieven niet inbreken om te stelen” (Mat. 6, 19-20).

Leo XIV wijst erop dat armoede niet alleen een materiële aangelegenheid is, maar ook een geestelijke nood kan zijn. De ergste armoede is: God niet kennen, zegt hij verwijzend naar de woorden van paus Franciscus (uit diens apostolische exhortatie Evangelii gaudium). Materiële rijkdom kan misleiden en mensen doen geloven dat zij God niet nodig hebben. Christelijke hoop is verankerd in het hart dat gericht is op een “nieuwe hemel en nieuwe aarde” (2 Petr. 3, 13) als de ware horizon van het leven. Daar zullen alle schepselen hun authentieke betekenis vinden. Ons ware vaderland ligt in de hemel ligt (vgl. Fil. 3, 20).

Deze hoop vraagt om concrete liefde, de basis van alle christelijke deugden. Hoop is niet passief: zij verplicht tot verantwoordelijkheid in de geschiedenis. Armoede heeft structurele oorzaken die moeten worden aangepakt. De kerkelijke traditie van caritas heeft geleid tot instellingen als scholen, ziekenhuizen, opvanghuizen en gaarkeukens, die nog altijd tekenen van hoop zijn. De armen staan centraal in de missie van de Kerk; niet alleen als object van zorg, maar als mede-actoren die het Evangelie zichtbaar maken door hun verhalen en waardigheid.

In het licht van het Jubeljaar roept de paus op tot blijvende inzet tegen oude en nieuwe vormen van armoede. Werk, gezondheid, onderwijs en huisvesting zijn voorwaarden voor menselijke waardigheid en sociale vrede. Hij moedigt alle mensen van goede wil aan om de armsten te ondersteunen. Tegelijk zegt hij Augustinus citerend: “Je geeft brood aan een hongerige. Maar het zou beter zijn als niemand hongerig was, zodat je dit brood niet hoefde te geven.”

Ten slotte roept de paus ons nogmaals op om, geïnspireerd door Maria, Troosteres van de bedroefden, te vertrouwen op God.


De brief is gedateerd op 13 juni 2025, gedenkdag van de heilige Antonius van Padua, patroonheilige van de armen.

De volledige brief in Nederlandse vertaling door Rooms-Katholieke Kerk Nederland: Boodschap-Werelddag-Armen-paus-Leo-XIV-2025.pdf

Gerelateerde nieuwsberichten