Nederland 80 jaar bevrijd!
Het verhaal van Megen in oorlogstijd
Vandaag is het 80 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd. Megen was toen al enkele maanden vrij. Nederland boven de grote rivieren begon daarna aan een zware slotfase van de oorlog: de Hongerwinter. Nu weten we dat de vroege meimaand van 1945 de bevrijding van ons land en Europa zou brengen van de terreur van de nazi’s. Azië zou nog tot augustus moeten wachten. Op deze 80ste Bevrijdingsdag een verslag van hoe Megen zijn vrijheid verloor en hoe ze herwonnen werd. Laten we daarbij hopen, bidden en er keihard voor werken dat die vrede en die vrijheid blijven.
Megen
Gemakkelijk wordt altijd gesteld dat Megen vrij eenvoudig door de oorlog is gekomen. Voor ons stadje zelf geldt dat zeker. Maar dat is natuurlijk maar door wiens ogen je het bekijkt. De website oorlogsbronnen.nl meldt 23 mensen die op een of andere manier betrokken waren bij de Tweede Wereldoorlog en in Megen geboren of op zijn minst woonachtig geweest zijn. Zeven overleven de oorlog niet. Antonius Vermeulen (23) en Theodorus van der Sluijs (23) komen om bij oorlogshandelingen in Nederlands-Indië, Antonius Wijman (31) wordt in Arnhem geëxecuteerd na de april-meistakingen te Leeuwen, Johannes Biedijks (32), Johanna Schuijers (23) en Jacoba Droomers (20) komen om bij het bombardement op Nijmegen en Johannes van den Berg (53) sterft tijdens de Arbeitseinsatz te München.
De zeventien anderen overleven, voor zover bekend, de oorlog wel. Dertien daarvan zijn eveneens ingezet bij de Arbeitseinsatz en vier worden gevangengezet in de kampen Vught en Amersfoort.
Gedenksteen op het Megense kerkhof voor Antoon Vermeulen, omgekomen tijdens de oorlog in Nederlands-Indië. Inzet: Antoon Vermeulen.
De Patersstraat (nu: Kloosterstraat) anno 1939.
Willem Kipp
1939
Voor het stadje, het klooster en de school van de broeders begint de oorlog eigenlijk al op 3 september 1939. Op 28 augustus is de Algemene Mobilisatie afgekondigd. Er werd gemobiliseerd in heel Nederland, dus ook in Megen. Op die derde september worden soldaten ondergebracht in Megen, preciezer gezegd in de cour en de recreatiezaal van het gymnasium van de broeders. De doorgang naar de biljartzaal wordt dichtgetimmerd. Het gastenkwartier (het gebouwtje tussen het klooster en de Everarduskapel – uiteraard was de kapel er in 1939 nog niet) wordt door Majoor Haks gevorderd en als stafbureau ingezet. Op de vraag van de toenmalige gardiaan van het klooster “hoelang gaat dit duren?” was het antwoord “we weten het niet, het kan zes weken, het kan zes maanden zijn”.
Het worden vijf dagen: op 7 september vertrekken de militairen alweer naar Schaijk. De teruggekeerde rust was van korte duur. 14 dagen later namen majoor Hillen en de zijnen de plek van Haks in. Ook de werkhuizen van het klooster waren inmiddels geconfisqueerd. Daar worden, evenals op de kleermakerij (nu het iconenatelier op de zolderetage) en de droogzolder (boven de bibliotheek) soldaten ondergebracht. De zaal van het gymnasium wordt kantine, op de cour wordt een betonvloer gestort voor de veldkeuken, klaslokalen worden gebruikt voor cursussen en de veldprediker gebruikt zondags eveneens de zaal. De films die soms, bijvoorbeeld bij jubilea van broeders, getoond worden aan de leerlingen moeten daarom voortaan bekeken worden in de studiezaal.
De rector gaat zelfs naar Den Bosch om van de kolonel aldaar, kolonel Peters, de verzekering te krijgen dat er niet nog meer soldaten naar Megen komen. De bekende Megenaar en politicus Willem Kipp schrijft nog eens extra naar generaal Van Nijnatten voor nog meer zekerheid. Daarop komt een geruststellende brief.
Desondanks wordt op de schoolvergadering van 11 november besloten dat de leraren en de studenten voortaan iedere avond in de schoolkapel een Antoniusgebed zingen om zijn bescherming te vragen voor de naar hem vernoemde school. Het vrijdagse lof komt te vervallen; enkel het bidden van de kruisweg en de zegen met het Allerheiligste blijft over.
Een strenge winter met temperaturen van -20 graden breekt aan. Onze 71-jarige broeder Everardus, het Bruurke van Megen, stopt de soldaten af en toe wat lekkers toe. Een zieke soldaat krijgt warme melk van hem. In gesprekjes was hij hartelijk, meevoelend en bemoedigend, zullen sommige soldaten jaren later getuigen. Omdat Everardus geen kranten leest, gaat veel van het grote nieuws aan hem voorbij.
Generaal Van Nijnatten
Megen anno 1939-1940 in de winter
Het Megense clarissenklooster in 1940
1940
Van de invasie op 10 mei 1940 kreeg Megen niet meer mee dan dat er vanaf 04.00 uur ’s ochtends een zwaar motorgeronk te horen was. Het bleef aanhouden. Het bleken militaire vliegtuigen uit Nazi-Duitsland te zijn. Op 12 mei, Pinksterzondag, werden enkele Duitsers in een auto gezien. Echte oorlogshandelingen gingen aan Megen voorbij. Majoor Hillen en zijn troepen worden wel opgeroepen. De majoor raakt daarbij gewond, zijn adjudant sneuvelt, maar alle andere soldaten overleefden wonderwel de strijd. Onder vele leerlingen van de school heerst sterke onrust: velen hebben broers of zwagers die dienstplicht vervullen.
Christinus Kops (1876-1951)
1941
De rust in Megen keert terug. In 1941 vinden de broeders Christinus Kops en Mansuetus van Nieuwenhoven uit Rotterdam onderdak in het klooster. Zij hebben het bombardement op hun stad meegemaakt. Dat trauma zit er nog goed in.
Broeder Everardus schreef een enkele keer over de oorlog aan zijn zussen Theresia (zuster claris te Ammerzoden) en Trijntje en broer Frans. Het zijn veelal tekenen van leven en dankbaarheid dat hij (en zus Theresia) veilig in hun kloostercelletjes zitten. Hij beschrijft de tijd als ‘raar’ en de toekomst als ‘ver’. Het waren vaak korte tussenzinnetjes in brieven over een geheel ander onderwerp. Hij ging er niet al te diep op in. We kunnen slechts gissen of dit is omdat hij niet alles meekrijgt, of dat hij het te gevaarlijk vindt er te veel over te zeggen. Het kan ook zijn dat het hem niet interesseert, maar dat lijkt in het geval van ons Bruurke onwaarschijnlijk.
Mansuetus van Nieuwenhuizen (1872-1955)
De Patersgas. Rechts zien we de nieuwe stenen van de de aangebouwde gang. Voorheen liep de keuken door tot aan de steeg. Foto: Toeristisch Informatiecentrum Megen (TIM)
1942
In 1942 verbieden de Duitsers het zogenoemde ‘op termijn gaan’, het bedelen van de broeders bij onder andere de boerderijen in het toegewezen termijngebied rond het klooster. Met gevaar voor eigen leven trotseren de daarvoor aangestelde termijnbroeders dit verbod. Eén broeder wordt in de Meierij gesnapt door de veldwachter, die hem naar de burgemeester brengt. Deze buldert ‘dat hij de broeder wel verder onder handen zal nemen’. En hij prijst de veldwachter. Daarop verlaat de veldwachter de kamer… De toon van de burgemeester verandert op slag compleet. Hij biedt de broeder een sigaartje aan en daarna mag de broeder weer gaan.
In het klooster gaat het leven zo goed als mogelijk door. Zo vindt er een kleine verbouwing plaats. Daarbij wordt de provinciaalscel verbouwd tot een cel voor de portier. Waar de provinciaalscel zich precies bevond weet ik niet precies, wellicht het huidige kantoortje naast de sacristie? De oude portierscel bevond zich op een tussenetage in de hal. Op zich verandert er daaraan niks. In 1958, toen broeder Leo Soede werd aangesteld als portier in Megen, was de tussenetage nog niet verwijderd
De waterleiding wordt vanuit de keuken verlengd naar de sacristie, het Mariabeeld en het Jozefbeeld krijgen hun huidige plaatsen in de kerk. Voorheen stonden zij op het koor en wel zo hoog, dat een broeder die hier al 40 jaar woonde verwonderd aangaf dat hij ze nog nooit had gezien. De gardiaan noemt daarop in zijn dagboek deze broeder “een virtuoos in het neergeslagen houden van de ogen.”
De verbouwing over het inkorten van de keuken om de gang naar het ziekenhuisje, de huidige tuinzaal, te creëren, houdt de gemoederen van de broeders meer bezig. Het probleem is dat de keuken zijn uitzicht op de Patersgas, de steeg achter het klooster, zal verliezen. Tegen de tijd dat de gang gecreëerd is, zijn de gemoederen bedaard, want het was toch wel een verbetering…
De jaarlijkse processie ter ere van de parochiepatroon Sint Servatius op 13 mei kan in 1942 nog plaatsvinden, maar de eveneens jaarlijkse Sacramentsprocessie op 4 juni valt ná het processieverbod van de nazi’s. De gardiaan van het klooster is echter niet voor één gat te vangen: de processie vindt plaats in de kloostertuin.
Toch verandert er ook veel: de broeder-rector van de school gaat nota bene zelf op de fiets de streek af om bij boerderijen om eten te vragen voor de kosthuizen van zijn leerlingen. De gardiaan huurt een stuk land in Demen om er aardappelen en erwten op te verbouwen. Twee broeders verkleed als boer zullen ze later stiekem oogsten. Langzaamaan worden er dingen schaars. Er wordt besloten felicitatieplechtigheden niet door te laten gaan. Het roken wordt ingeperkt.
De rector heeft ook moeite de leerlingen onder de duim te houden, die maar al te graag – net als de Megense jeugd – aanplakbiljetten van de bezetter afscheuren of bekladden. Niet dat hij blij is met de aanplakbiljetten, maar hij probeert zo maatregelen tegen de school en zijn studenten te voorkomen.
Er komen ook onderduikers in het klooster; dat gaat veelal om katholieke politici. In de brieven aan zijn zus rept Everardus hier met geen woord over. Dat zou natuurlijk ook zeer onverstandig zijn geweest. Er is ook een stroom van Joodse onderduikers die via het klooster in Oudewater hun weg naar Megen vinden; her en der in Megen en de omliggende plaatsen vinden zij een schuilplaats.
1943
In 1943 wordt broeder Fredegand Thelen, de leraar Duits en Biologie die – ondanks dat hij in Heerlen geboren is – de Duitse nationaliteit heeft, tegen zijn zin opgeroepen voor Duitse militaire dienst. Als internationale orde hebben de broeders nooit een reden gezien broeders van nationaliteit te laten wisselen. De broeders laten Fredegand vol spanning gaan: zouden ze hem in het klooster nog terugzien? Kort hierop werd het klooster van Alverna gevorderd. Twee zieke broeders Fleuren en Gummarus en hun ziekenbroeder worden naar Megen geëvacueerd. Zij vormen een eigen gemeenschapje op de ziekenafdeling van het klooster.
Dat de broeders het op termijn om eten bedelen bij boerderijen illegaal voortzetten, doen zij niet alleen voor zichzelf of voor de scholieren. Een deel van het gesmokkelde eten is voor arme Megenaren. De lokale postcommandant van de marechaussee is Duitsgezind en staat bekend als tiran. Termijnbroeder Chrysolius passeert hem met een zak rogge op de fiets. Hij maakt een praatje met ‘de tiran’ en mag door fietsen. Achter zijn rug hoort hij hem nog wel ‘vuile smokkelaar’ mompelen. De tiran weet dus heel goed wat er gebeurt, maar grijpt desondanks niet in!
Zoals vele kerkklokken worden ook de Megense kerkklokken gevorderd. Op 15 januari 1943 moeten de clarissen, de minderbroeders en de school alle klokken inleveren. Het refterklokje van het klooster mag gelukkig blijven. Het wordt verplaatst naar het dakruitertje (klokkentorentje) van de school. De parochiekerk mag één klok – die uit 1399 – houden. Deze kan namelijk nuttig zijn als alarmklok! De andere parochieklok moet ook ingeleverd worden. De Megenaren staan er bedroefd bij. Studenten en broeders lijken er minder moeite mee te hebben. De gardiaan is meer geraakt door het verdriet van de Megenaren dan dat hij de klokken moet inleveren.
Omdat er steeds meer jongens en mannen bij openbare razzia’s in Nederland worden opgepakt voor de Arbeitseinsatz, vervalt na de Paasvakantie het verplichte ‘rondje Dijk’ na de zondagsmis. Dat is veels te gevaarlijk geworden!
Begin juni worden ook in Megen de radio’s geconfisqueerd. Om geen argwaan te wekken levert de gardiaan op 9 juni een “eigen gebouwd toestel” in. Er bevindt zich echter nog een tweede radio bij de broeders: die van de school. Deze laten ze ‘onderduiken’ op zolder. Voortaan houden de broeders via illegale communiqués wel bij hoe het aan het front gaat. Dat die dingen Megen in gesmokkeld worden door de broeders zelf moet geheim blijven… ook dat is veels te gevaarlijk. Openlijk vraagt men zich af: zou iemand uit de stad ze binnenbrengen of zou het de veerman zijn die ze meeneemt vanaf de Gelderse kant van de Maas?
Het rectorsfeest kan doorgaan. Er is zelfs tabak voor iedereen! Die tabak komt uit eigen tuin; een van de kwadranten van de tuin staat vol tabaksplanten. Die blijken om een andere reden ook handig… In het voorjaar van 1943 klimmen enkele Megense jongens over de kloostermuur om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. Ze verstoppen zich tussen de tabaksplanten. ’s Nachts slapen ze in het tuinhuisje van het klooster; de kloosterportier brengt ze dekens en eten.
Een zestigtal Duitsers speurt op dat moment Megen af. De onderduikers in de tabaksplanten en die in de Ham en de Maasakkers zijn veilig, maar waar is de echte onderduiker uit het klooster? Die heeft het klooster tijdelijk verlaten, maar moet inmiddels onderweg zijn van Oss naar Megen. Een van de broeders rijdt hem tegemoet en verstopt hem in de pastorie te Haren. ’s Avonds vertrekt hij via Oss naar Weert, maar keert na het vertrek van de Duitsers weer terug. Voor deze jeugdvriend van de gardiaan lijkt het gastenkwartier van het klooster niet meer veilig. Elders in Megen vindt de onderduiker alsnog onderdak.
Br. Fredegand Thelen
1944
In 1944 eindigt voor Megen de oorlog bijna op dezelfde wijze als hij begonnen is. Op zondagochtend 17 september vliegt een ‘machtige luchtvloot’ richting Arnhem en Nijmegen over Megen. Die maandag laten de nazi’s de Megense pont zinken en trekken ze zich terug achter de Waal. Die middag komt er weer een geallieerde luchtvloot over. Vele Megenaren en enkele broeders voelen zich al vrij en bouwen een feestje op straat met oranje versiering. Al zitten de Duitsers op dat moment nog gewoon in Oss!
Tegen de avond gaat het gerucht dat bij Oijen een geallieerd transportvliegtuig is gedaald. De inzittenden hebben de Duitse wacht bij het veer overmeesterd en zijn nu met hun krijgsgevangenen onderweg naar Megen. Met vuurwerk en daverend gejuich worden de bevrijders, twintig Engelsen en enkele Amerikanen, ontvangen en in de zaal van het gymnasium ondergebracht. De Duitse krijgsgevangen – onder sterke bewaking van het lokale verzet genaamd ‘De Ondergrondse’ – worden opgesloten in het oude raadhuis. Die avond gaat bij de broeders meteen de ‘ondergedoken’ radio van de school weer aan.
Op dinsdag wordt dan ook Oss bevrijd. Een groot deel van Nederland wachtte nog een lange Hongerwinter, maar voor Megen was de oorlog ten einde.
Er is nog een overeenkomst met het begin van de oorlog. Op 26 september komen er weer getraumatiseerde broeders in Megen aan op zoek naar onderdak. Het zijn de vicaris en de koster van het Nijmeegse klooster. Er wordt flink gevochten in die stad. Ze worden niet veel later gevolgd door de gardiaan. Deze had zijn rechterarm in het gipsverband. Hij was getroffen door granaatscherven. In de school en het gemeentehuis (inpandig in de school) worden nu krijgsgevangenen opgesloten door de Engelse en Amerikaanse bevrijders. Meer evacués uit met name het Land van Maas en Waal vinden hun onderdak in kosthuizen in Megen. Inmiddels zijn het Canadezen die op de school zijn ingekwartierd.
Door vallende bommen rond Nijmegen sneuvelen de dagen erna 136 ramen van het klooster en de school. Het laat onze broeders Everardus allemaal niet onbewogen. Hij roept via brieven ‘derden’, in het bijzonder zijn zus Theresia, op te bidden voor vrede. In gebed ligt voor hem, zoals altijd, zijn wezenlijke bijdrage…
Het beeld ‘vol verwachting’ van Jac van Someren is het oorlogsmonument van Megen. Het stelt een vrouw voor die vol verwachting naar de overvliegende geallieerde vliegtuigen kijkt.
De gevangenentoren van Megen, waar br. Fredegand Thelen feestelijk Megen binnengehaald zou worden.