Van Amici Israel naar Nostra Aetate

De erfenis van Laetus Himmelreich

Hoewel hij in de vergetelheid is geraakt, heeft de tragische figuur van broeder Laetus Himmelreich een grote invloed gehad op de verandering van de houding van de katholieke kerk naar de andere godsdiensten en dan vooral het jodendom toe, door zijn bijdrage aan de vereniging Amici Israël van 1926 tot 1928.

Paus Paulus VI

Op 28 oktober 1965 ondertekende paus Paulus VI het na een intense discussie geschreven conciliedocument Nostra Aetate. Hierdoor werd een van de belangrijkste verwezenlijkingen van het tweede Vaticaanse Concilie bekrachtigd, namelijk een nieuwe, positieve en hoopvolle benadering van de andere godsdiensten door de katholieke kerk. Dit betekende daarbij het einde van het officieel toelaten of bevorderen van het antisemitisme door de kerk en in de kerk. Een Nederlandse franciscaan, Laetus Himmelreich, had een niet onbelangrijke rol bij de totstandkoming van dit document.

De katholieke Kerk wijst niets af van wat er aan waars en heiligs is in deze godsdiensten. Met oprechte eerbied beschouwt zij die vormen van handelen en leven, die normen en leerstelsels, die wel in vele opzichten afwijken van hetgeen zijzelf gelooft en voorhoudt, maar toch niet zelden een straal weerkaatsen van de Waarheid, die alle mensen verlicht.

Nostra Aetate

Aan het leven van broeder Laetus Himmelreich, geboren in 1886, wordt in dit korte artikel niet echt recht gedaan. Over hem zijn boeken te schrijven.

Broeder Himmelreich werd na zijn priesterwijding in 1915 naar de universiteit van Innsbruck en nadien naar de universiteit van München gestuurd waar hij aan een doctoraat werkte over de keizerskroning van Karel de Grote. Onverschrokken als hij was, begeeft hij zich met gevaar voor eigen leven als anticommunistische geestelijke op straat tijdens de dagen van de Münchense Radenrepubliek van 7 april 1919 tot het neerslaan van dit communistisch experiment door het Duitse leger en de vrijkorpsen op 2 mei 1919. Op vrijdag 13 juni ontmoet hij iemand die deze strijd als utopisch-anarchiste van de andere zijde had meegemaakt, Sophie van Leer. Deze bijzondere en eigenaardige Joodse vrouw wilde zo snel mogelijk gedoopt worden. Twee dagen later deed hij dat, tegen alle regulering in, ook. Broeder Himmelreich was zeer onder de indruk gekomen van de ideeën over liefde voor het Joodse volk van, na haar doop Francisca, van Leer. In 1919 promoveerde Laetus tot lector Theologie in Bleijerheide. Hij bleef dit niet lang, want in 1921 ging hij naar Rome als persoonlijk secretaris van de nieuwe minister-generaal van de franciscaanse orde Bernardinus Klumper. Na afloop van diens generalaat zal Himmelreich zijn persoonlijke secretaris blijven tot diens dood in 1931.

Laetus Himmelreich in 1920

Franciska Sophie van Leer

In 1925 ontmoette Himmelreich in Rome opnieuw Francisca van Leer, waarmee hij steeds in contact was gebleven, die juist terugkeerde van een verblijf in een socialistisch-zionistische kibboets in het Heilige Land. Samen met de gelijkgestemde pater Anton van Asseldonk OSC richtten ze op 24 februari 1926 de vereniging ‘Opus sacerdotale Amici Israël’ op, een priesterbond die tot taak had de liefde tot de Joden en het Jodendom te vergroten. Deze groep was enerzijds ouderwets, want ze nam de bekering van het joodse volk tot het christendom nog steeds als uitgangspunt en norm, maar ze was anderzijds ook revolutionair omdat ze opriep tot liefde, respect en interesse. Amici Israël vervulde blijkbaar een verlangen dat reeds hevig leefde, want na slechts een jaar zijn reeds 2000 priesters, 200 bisschoppen en 18 kardinalen, waaronder Staatssecretaris Gasparri, perfect van de congregatie van de geloofsleer Merry Del Val en de aartsbisschop van München Faulhaber, lid. De Nederlandse curie-kardinaal Van Rossum was een van de stuwende krachten. Aangemoedigd door de buitengewone populariteit van de vereniging begon Amici Israël zich in te zetten om in de liturgie op Goede Vrijdag het gebed voor te joodse volk te veranderen. Daarin werd toen immers gesproken over ‘trouweloze joden’. Himmelreich en van Asseldonk begonnen met de machtige steun van de president van de vereniging, abt-primaat Benoît Gariador osb een campagne bij de curie om in dit gebed de woorden ‘perfidis’ en ‘perfidiam’ te vervangen. De befaamde liturgist en abt (later aartsbisschop en kardinaal) Alfredo Ildefonso Schuster osb, in 1996 zaligverklaard, schreef een voorstel voor nieuwe gebeden van de Goede Vrijdagliturgie. Deze campagne werd geleidelijk steeds meer tegengewerkt door de erg conservatieve kardinaal Merry Del Val die nochtans lid is. Uiteindelijk zal deze kardinaal als perfect van de congregatie van de geloofsleer de vereniging Amici Israël in april 1928 opheffen. Paus Pius XI, die nochtans niet veel sympathie voor Amici Israël had, bekrachtigde het opheffingsdecreet. Geheel ontredderd vertrok Van Asseldonk zonder toestemming te vragen aan zijn oversten met van Leer naar het Heilige Land. Na enkele maanden werd hij gedwongen terug te keren. Hij zal in latere jaren missionaris in Indonesië worden. De vriendschap tussen Himmelreich en Van Asseldonk was aan het teloorgaan van Amici Israël kapotgegaan.

Ook voor Himmelreich ging het leven verder na Amici Israël. Omdat zijn verzoek om ook naar het heilige land te gaan werd afgewezen, begon hij aan een exegetische studie waarbij hij theologische ideeën ontwikkelde over een komend duizendjarig vrederijk dat mede door het Joodse volk tot stand moest worden gebracht. Deze ideeën, die behoren tot de heterodoxe stroming van het chiliasme, werden door zijn orde niet verwelkomt en publicatie van zijn ideeën werd tegengehouden. Na de dood van Klumper keerde Himmelreich in 1934 naar Nederland terug.  Daar werkte hij aan nieuwe vertaling van het Oude Testament. Hij liet zich hierbij leiden door het vergelijken van eerdere vertalingen en zijn chiliastische overtuigingen. Een medebroeder Crispinus Smits vertaalde het Nieuwe Testament en samen brengen ze de ‘Katholieke Bijbel’ uit. Deze Bijbelvertaling werd schamper onthaald door de meeste Bijbelgeleerden die zelf de voorkeur gaven aan de Canisiusvertaling die ook in deze periode verscheen. Voor veel laaggeschoolden is de Bijbel van Himmelreich en Smits echter veel leesbaarder en de Bijbelvertaling was een succes. Na de inval van het Naziregime in 1940 nam de onverschrokken Himmelreich geen blad voor de mond. Na weer een tirade tegen de jodenvervolging op de kansel werd Himmelreich in 1942 opgepakt. Ondanks pogingen van de orde om hem vrij te krijgen werd hij naar het concentratiekamp Dachau gestuurd. Omdat hij van Duitse afkomst is, werd hij iets beter behandeld dan andere gevangenen. Als hij echter een wond krijgt aan zijn been wordt hij het slachtoffer van medische experimenten. De oersterke Himmelreich overleefde de hel van Dachau. Als hij op 25 mei 1945 terugkeert, moest hij ondervinden dat er over de oorlog niet meer gesproken kan worden. Een tweede en derde poging om naar het heilige land te gaan, gesteund door de franciscaanse custodie daar, werden opnieuw afgewezen. Door het gebrek aan psychologische zorg na zijn terugkeer uit het concentratiekamp, door zijn teleurstelling om zijn verbod naar het heilige land te gaan en door zijn verdriet om de dood van Franciska van Leer in 1953 ging het langzaam achteruit met hem. In 1957 werd hij opgenomen in een psychiatrische instelling waar hij een paar dagen later overlijdt. Amper twee jaar later werden in 1959 op persoonlijk initiatief van Johannes XXIII de goede vrijdaggebeden herschreven naar het ontwerp van Schuster. Het zaad dat Amici Israël gezaaid heeft, bleef na de opheffing groeien en werd na de Tweede Wereldoorlog een heuse intellectuele beweging die respect en liefde eiste van christen voor joden en leden van de andere godsdiensten. Deze ideeën vonden hun bekroning en bekrachtiging in Nostra Aetate.

Steven Cauchie

Laetus Himmelreich na de oorlog op de fiets

Gerelateerde nieuwsberichten