Economische Raad bespreekt financiële houdbaarheid van de orde

Internationale Raad voor Economische zaken in Rome bijeen

De Raad voor Economische zaken (Council for Economic Affairs, CAE) van de franciscaanse orde wereldwijd kwam deze maand (13-14 september) in Rome bijeen. De Raad is de permanente voortzetting van een internationale ad-hoccommissie voor economische zaken (International Comission for Financial Affairs, CIRE), die onder voorzitterschap stond van Wilmer Smeenk, onze eigen economisch adviseur en hoofd van de administratieve dienst van de Nederlandse provincie. De Raad (CAE), waarvan Smeenk nu lid is, buigt zich over lopende zaken, maar kijkt ook naar de financiële toekomst van de generale curie (hoofdbestuur in Rome) op de langere termijn.

Wilmer Smeenk, lid van de Internationale Raad voor Economische Zaken.

Het systeem van solidariteitsbijdragen van provincies aan de generale curie moeten we tegen het licht houden

De ad-hoccommissie (CIRE) was in  2016 het leven geroepen om orde op zaken te stellen met betrekking tot een acute schuldenproblematiek bij de generale curie: investeringen waren uit de hand gelopen en er was een direct opeisbare bankschuld van 27 miljoen. Smeenk vertelde daar afgelopen voorjaar uitgebreid over in het interview op onze website. (zie >>hier<<).

Nu deze problemen zijn opgelost (met  hulp van alle franciscaanse provincies) is de ad-hoccommissie omgevormd tot een permanente Internationale Economische Raad (CAE), met een verbrede doelstelling.

Op de agenda van de vergadering van de Raad deze maand stonden zowel kortetermijnaangelegenheden (begroting, jaarrekeningen, werkwijze van het economische afdeling van de generale curie), alsook kwesties voor de langere termijn: efficiency, het beheer van schulden en de financierbaarheid van de generale curie op de langere termijn.

In dat kader werd het systeem van solidariteitsbijdragen van provincies aan de generale curie tegen het licht gehouden. Dat systeem zal binnenkort geëvalueerd worden met de voorzitters van de afzonderlijke conferenties (regio’s van enkele provincies). De solidariteitsbijdragen zijn nu de belangrijkste inkomstenbron voor de generale curie. Voor de langere termijn zal echter naar andere bronnen van inkomsten moeten worden omgezien.

In het hierboven genoemde interview vertelde Smeenk daarover: “Het systeem van bijdragen aan de generale curie gaat uit van hogere bijdragen door rijke landen. Die moeten bijdragen per eeuwig geprofeste broeder. Maar de rijke landen hebben een afnemend aantal broeders en de arme landen betalen per geprofeste broeder minder, dus uiteindelijk ontstaat er een gat. We kijken nu naar de financierbaarheid van de generale curie op de langere termijn. We zijn vastgoed in Italië aan het afstoten. (…) Verder kijken we hoe we het hotel en het auditorium, ons congrescentrum, kunnen optimaliseren in gebruik. We hebben ergens nog een parkeergarage waarvan we de contracten heronderhandeld hebben. En we kijken naar bezuinigingen en efficiency-maatregelen. Het nieuwste plan is om te kijken of we weer geld bij elkaar kunnen krijgen om te gaan beleggen en op den duur met de opbrengst ervan de kosten van de generale curie kunnen dekken.”

De tweedaagse vergadering van de Economische Raad werd bijgewoond door de volgende leden: broeder Jimmy Zammit ofm, generaal-definitor, John Puodziunas ofm, econoom van de orde en voorzitter van de raad, de heer Leslie Quick en de heer Wilmer Smeenk.

Gerelateerde nieuwsberichten