Fer van der Reijken

Fer van der Reijken (1960) woont in de communiteit in ‘s-Hertogenbosch.

Wat is in één zin volgens jou ‘roeping’?
Volgens mij is ‘roeping’ het besef, het weten of ervaren dat God ‘is’, dat God een levende  God is en één en al liefde voor alle mensen en de hele schepping. Van God uit komt het appèl en ook de ‘drive’ om een goed mens te zijn en samen met anderen in de wereld die liefde zichtbaar te maken.

Wanneer ben je broeder geworden en waarom?
Ik ben in februari 1986 in Amsterdam ingetreden, nadat ik zo’n tien jaar eerder Franciscus via een werkstuk op school had leren kennen. Daarna ontdekte ik de broeders en kwam meer en meer bij hen over de vloer. Telkens als ik bij hen was in binnen- en buitenland, merkte ik hoe graag ik er was en me thuis voelde. Over vele jaren heen is bij mij het verlangen gegroeid om zelf ook broeder te worden. Ik vond de broeders aardige mensen die heel zinvol leefden. En dat vind ik nog steeds!

Wie of wat is stimulerend voor je geweest om je weg te gaan?
Ik ben in een katholiek gezin geboren en werd op de eerste dag van mijn leven gedoopt. Na het maken van het werkstuk is Franciscus me altijd dierbaar gebleven. Wat een inspirerend mens! Mijn ouders, broer en zus – ik heb met hen geboft! – en zeker ook een hele reeks inspirerende broeders hebben me enorm gestimuleerd.

Wie of wat hield je er aanvankelijk van af?
Lang heb ik gedacht dat ik maar een ‘gewoon’ mens was zonder bijzondere roeping. En ik vond het een grote stap, ook omdat er maar zo weinig jongeren waren die voor een leven als broeder kozen.

Waarom ben je vandaag de dag broeder?
Ik vind dit het mooiste leven dat ik me kan voorstellen. Als ik vandaag geen broeder was zou ik het morgen willen worden! We zijn op zoveel plaatsen goed bezig: opbouwend, positief, open en hartelijk, met een groot hart voor God en de mensen. Eerlijk gezegd begrijp ik niet dat er niet veel meer mensen kiezen voor een leven als broeder (of zuster).

Wat betekent God voor jou als broeder?
God is liefde, altijd weer groter en dieper dan ik ooit heb ervaren. Ik hou van God (en geloof dat het wederkerig is). Als ik ’]’s morgens opsta vraag ik me niet af of er die dag wel lucht zal zijn om in te ademen en of de zon wel zal schijnen. Zoals de lucht en het daglicht er gewoon ‘zijn’, zo ‘is’ God er ook voor mij. Grondpersoneel zijn van de Allerhoogste spreekt me zeer aan! (Ook al is dat een beetje populair uitgedrukt).

Maak de volgende zin af: “Een wereld zonder broeders is …
als een vol stadion met een vak lege zitplaatsen.”

Mijn levensmotto is:

Red één mens en je redt de wereld!