Grenzeloos genoeg
Hoe gaan broeders om met ‘consuminderen’?
In Castel Gandolfo, Italië, is in het weekend van 28-30 november 2025 het internationale evenement Restarting The Economy gehouden. Het was een initiatief van The Economy of Francesco, de wereldwijde organisatie die zich inzet voor een menselijker economie. Een belangrijk aspect van de gedeelde visie is ‘de economie van genoeg’, waarbij we onszelf begrenzen. Hoe doen wij als franciscanen dat eigenlijk?
“De grote Eigenaar is tevens de grote Gever”
God is grenzeloos in goedheid
“Laat ik maar grenzeloos beginnen. De franciscaanse spiritualiteit wordt gedragen door de overtuiging, het weten, dat God eigenaar van alles is. God nam immers het initiatief om de hemel en de aarde te scheppen. Dat is de openingszin uit de Bijbel. En die Eigenaar gaat niet oppotten, verdedigt zijn bezit niet, maar deelt het uit, deelt het uit, deelt het uit aan al wat leeft. Klassiek wordt dat genade genoemd. Daarmee is de Grote Eigenaar tevens de Grote Gever. God is in die zin grenzeloos in zijn/haar goedheid. In principe krijgt ieder schepsel elke dag genoeg om van te leven. In ons bidden van het Onze Vader bidden we dan ook om het verkrijgen van ons dagelijks brood.”
Luisteren naar je eigen en elkaars behoeften
“Franciscus houdt zijn broeders voor om ‘elkaar gerust hun nood kenbaar te maken’. Dat betekent op de eerste plaats dat de broeders moeten leren om voeling te krijgen met hun behoeften; en vervolgens dat ze ook moeten leren om dat aan elkaar te laten weten. Luisterend naar elkaars behoeften bouwen ze op die manier een ‘ruimte’ om samen in te kunnen leven. De gelofte van gehoorzaamheid is hierop gericht: een ruimte creëren om in te leven juist door goed naar elkaar te luisteren en elkaar te respecteren.
Omdat elke broeder een uniek mens is en dus ook heel eigen behoeften heeft, is het beginsel ‘gelijke monniken gelijke kappen’ uit den boze. Levend in een communiteit bemerk je dus voortdurend verschillen. De ene broeder heeft veel behoefte aan slaap, een ander veel minder. De een heeft behoefte aan veel stilte, een ander houdt van muziek. De een heeft een kamer vol spullen, een ander heeft een vrijwel lege kamer.”
“Het beginsel ‘gelijke monniken gelijke kappen’ is uit den boze”
Genoeg om van te leven
“Omdat we in een broederschap leven is er in principe genoeg om van te leven. Wij krijgen geen grenzen aangereikt zoals iemand die bijvoorbeeld van alleen AOW moet leven of van een andere uitkering. Daarom overleggen we vaak over de grenzen van ons consumptiepatroon. Kopen we bijvoorbeeld zo goedkoop mogelijk in of kopen we eco-duurzaam in? Hebben we als communiteit drie, twee auto’s nodig of misschien maar één? Kopen we een nieuwe stofzuiger of is de oude nog te repareren?
Wonend in een groot klooster loop je tegen een rare spanning op. Alleen al de verwarming ervan in de koude tijd van het jaar kost handen vol geld. Terwijl we sober willen leven! We kiezen er daarom voor om de gangen niet te verwarmen. Of we bidden de eerste tijd met een dikke trui of jas aan. Ik vind dat eerlijk gezegd niet aangenaam aanvoelen. En voor een ander geldt misschien: ‘Het heeft ook wel wat!’ Als het echt te koud wordt gaan we – na onderling overleg – naar een kleine kapel met verwarming. Op ieders kamer bepaalt elke broeder zelf of hij de verwarming aan zet en ook op welke stand. Zo lopen we voortdurend tegen grenzen aan en proberen we er goed mee om te gaan.”
Vormen en persoonlijkheden
“Interessant om te vermelden is dat het leven als broeders een bepaalde vorm van leven heeft. Het bestuur van de broederschap wordt traditioneel ‘definitorium’ genoemd. Het bestuur definieert de vorm (en daarmee ook de grenzen) van ons leven. Op papier lijkt dat eenvoudiger dan het in de praktijk is. Broeders zijn nu eenmaal heel verschillende persoonlijkheden met verschillende visies, behoeften, inschattingen.
Iets anders om met grenzen om te gaan is de zogenaamde correctio fraterna. Je kunt als broeder een andere broeder op iets wijzen. De andere broeder kan in jouw ogen namelijk ergens te ver in gaan, grenzen onvoldoende respecteren. En dan kun je hem daarop aanspreken. Niet vanuit de hoogte, maar door eerlijk in te brengen wat het gedrag van de ander bij jou oproept. Aardig is dat dat ook een onverwachte uitwerking kan hebben. Ik herinner me dat we als broeders een medebroeder wel eens hebben gestimuleerd om méér uit te geven, bijvoorbeeld door een keer een paar vrije dagen te nemen.”





Pixabay

