De passie van Hans-Peter Bartels

Op toneel even geen broeder… behalve dit jaar

Net als andere mensen hebben broeders ook hobby’s, interesses of bezigheden waaraan zij ontspanning en plezier beleven. In de rubriek ‘Passie’ vragen wij enkelen van hen iets te vertellen over hun – soms onverwachte – vrijetijdsbesteding. In deze aflevering Hans-Peter Bartels over toneelspelen.

Het is heel fijn om in een andere huid te kruipen en even iets anders te zijn dan broeder

Mijn passie is toneelspelen. Ik weet niet zo goed waar dat begonnen is. Ik herinner me dat ik, als lid van kinderkoor ‘Kiko’, het bijzonder vond mee te mogen doen met het kerstspel. De mooiste rol die ik mocht spelen was Jozef. Het voelde als de hoofdrol. Verder heb ik dierbare herinneringen aan de eindmusical in groep 8. We speelden de musical Geldkoorts. Er kwam een nieuw gezin in de straat. Ik speelde de nieuwe buurman, waarvan iedereen dacht dat hij een steenrijke bankdirecteur was, terwijl het gezin juist arm was. Best een grote rol met solozang. Ik kan me niet herinneren dat ik moeite had om de tekst te leren.

Op mijn middelbare school werden jaarlijks kerstmusicals opgevoerd. Ik had graag meegedaan, maar mijn ouders waren bang dat het ten koste zou gaan van mijn schoolprestaties. Het verlangen toneel te spelen heb ik daarna in de koelkast gezet, hoewel het bleef kriebelen bij elke toneelvoorstelling die ik zag.

De Megense Comedie

In 2019, ik woonde alweer vier jaar in Megen, sprak ik de voorzitter van toneelvereniging De Megense Comedie. Pech: ze hadden de rollen voor het stuk van 2000 net verdeeld. Ik kon alleen naar de repetities komen om af en toe een afwezige te vervangen. Toen viel plots een speler uit en was de club maar wat blij dat ik kon invallen. Helaas gooide de coronapandemie vlak voor de première roet in het eten. We hebben in 2020 helemaal niet gespeeld.

Inmiddels was ik naar ’s-Hertogenbosch verhuisd en gestopt bij de vereniging. Maar het bestuur bleef mij als lid zien. In 2021 werd ik als testpubliek voor de generale repetitie uitgenodigd. Toen was ik meteen weer verkocht. “We missen je, doe alsjeblieft volgend jaar weer mee!” Een lid bood aan mij wekelijks van station Ravenstein af te halen. Zo ben ik twee seizoenen elke week op en neer gereisd tot ik weer in Megen kwam te wonen.

Creativiteit

Mijn passie komt misschien uit mijn pestverleden voort. Dan is een andere rol aanmeten best fijn. Het is ook een manier me creatief te uiten. Gedichten schrijven doe ik al langer, maar in toneelspelen heb ik echt mijn passie gevonden. Die creativiteit moet er uit (zo voelt dat) en door mijn dyspraxie zit ‘fröbelen’ er niet zo in. Toneelspelen brengt rust en ontspanning, maar vraagt ook discipline: ik moet wel mijn tekst kennen! In mijn drukke leven is de dinsdagse repetitieavond echt heilig. Je kunt niet goed repeteren als er iemand ontbreekt.

Het is ook heel fijn om eens in een andere huid te kruipen en iets anders te zijn dan broeder: een Nederlandse hoteleigenaar in Peru of een jonge, naïeve Amerikaanse verloofde. Vorig jaar mocht ik de slechterik spelen, een Italiaanse maffiabaas – met bijpassend accent – die de concurrent uit de weg wilde ruimen. Daar kon ik me heerlijk in uitleven; juist omdat de slechtheid en het sneren naar iedereen ver van me afstaan.

Geen stereotype religieuzen

Dit jaar is het anders. De club wilde graag een stuk dat zich afspeelt in een klooster. Ik had daar even moeite mee. Speel ik dan niet mezelf? Het stuk Broeders bij de nonnen – waar zijn we aan begonnen? kent echter geen stereotype religieuzen, dus heb ik het aangedurfd. Ik speel een stokdove broeder (“Wat zegt ze?”)

Als club hebben we een hoop lol tijdens de repetities. En dan is het ook nog eens een cadeautje dat je vier voorstellingen lang, mensen een leuk uitje kunt geven. Da’s toch geweldig!

Hans-Peter Bartels ofm


Dit artikel verscheen eerder in het magazine Minderbroeders Franciscanen, nr. 2, 2025.

Gerelateerde nieuwsberichten