De broeders van Stadsklooster San Damiano: v.l.n.r. Rangel Geerman, Ton Peters, Fer van der Reijken, Philippus Philippus, Jan ter Maat, Roland Putman en Hans-Peter Bartels.

San Damiano, klooster anno nu

De mindere zijn

Nadat er zo´n 130 jaar alleen minderbroeders kapucijnen hadden gewoond, wordt het Stadsklooster San Damiano nu gedragen door zes franciscanen, één kapucijn, twee zusters clarissen en een echtpaar dat lid is van de Orde der Franciscaanse Seculieren OFS). Hoe werkt zo’n klooster in de 21e eeuw?

We nemen de zorgen van de mensen mee, tot in het gebed

De zeven broeders van Stadsklooster San Damiano zijn lid van de Ordo Fratrum Minorum (Capuccinorum). Dat ‘minorum’ betekent ‘de mindere’. Dat was de uitdrukkelijke wens van Franciscus, dat we broeders van de minderen zouden zijn, ondergeschikt aan ieder (menselijk) schepsel, en dat we dienstbaar en anderen hoogachtend zouden leven. Hoe werkt dat uit in een eenentwintigste-eeuws stadsklooster?

Te gast zijn bij elkaar

In een bezinning over ‘gastvrijheid’ met alle bewoners rond de tafel realiseerden wij ons dat we allereerst te gast zijn bij elkaar. En ook te gast op deze bijzondere plek en zelfs in het leven zelf. Permanent dus ligt er de uitdaging om elkaar hoog te achten en te dienen. Die houding nemen we als broeders ook naar elkaar toe aan bij onze wekelijkse huisvergadering. Die begint met een rondje: ‘Hoe maak je het? Wil je iets van je wel of wee delen?’ Open vragen waarop het antwoord met respect beluisterd wordt.

Vanuit die eigen kring waaiert de houding van ‘de mindere’ zijn in de eerste plaats én dagelijks uit naar de dak- en thuislozen. Zij bellen voor coffee-to-go bij ons aan en zijn ook twee middagen per week in ons huis welkom. In onze ogen zijn zij geen junkies (junk betekent afval), maar ‘vrienden van de straat’. Waar mogelijk spreken we hen bij de voornaam aan. Ze weten zich zeer welkom bij onze voordeur én in onze ogen, daar waar ze elders weggejaagd en weggekeken worden.

Een andere insteek is om eenvoudigweg present te zijn in de stad. Enkele broeders lopen alleen of samen in pij door de stad. Onderweg leidt dat regelmatig tot inhoudelijke gesprekken die verrassend de moeite waard kunnen zijn. De zorgen van de mensen worden meegenomen, tot in het gebed.

Ook in relatie tot de andere schepselen proberen we de mindere te zijn door dienstbaarheid en hoogachting. We eten vaak vegetarisch (sommigen iedere dag), we scheiden heel bewust ons afval en nemen van ons bijenvolkje in de tuin af en toe een steek voor lief. De tuin proberen we te herbeplanten met inheemse soorten. In de koude tijd van het jaar accepteren we dat het binnen nogal fris kan zijn, onder het motto: liever een dikke trui of sjaal dan een dikke gasrekening.

Al bij al zijn het kleine stappen, die vele mensen in onze samenleving met ons zetten. Veel ‘minderen’ in onze samenleving gaan ons daarbij inspirerend voor.

Fer van der Reijken


Dit artikel verscheen eerder in magazine Minderbroeders Franciscanen, nr. 1, 2022.

Gerelateerde nieuwsberichten