Franciscaanse broeders deelden het leed van verdreven christenen

Syrische christenen keren terug naar hun dorp

Onder luid trommelgeroffel en hoorngeschal trok, op zaterdag 8 november jl., een grote menigte het Syrische dorp Ghassanieh binnen, dat gelegen is in de Orontesvallei in het westen van Syrië. Onder hen hoogwaardigheidsbekleders van zowel Latijnse, Grieks-orthodoxe als evangelische kerken in het land. Velen herinneren zich nog goed hoe christenen, waaronder franciscaanse broeders, ruim tien jaar geleden het dorp moesten ontvluchten onder bedreiging van de jihadisten die de streek in hun greep hadden.

Gelovigen dragen broeders op hun schouders als teken van dankbaarheid

Sinds de bevrijding van Syrië, op 8 december vorig jaar, hebben priesters uit de nabijgelegen dorpen Yacoubieh en Knayeh zich geen moeite bespaard om terugkeer van gevluchte christenen mogelijk te maken. Gesteund door de franciscaanse bisschop Hanna Jallouf, hoofd van de Latijnse kerk in Syrië, hebben ze de zaak van christenen in de regio bepleit bij de lokale en nationale autoriteiten. Christenen uit het dorp waren van hun bezittingen en huizen beroofd en van hun landbouwgrond verdreven. Degenen die achterbleven hebben vernedering, ontzegging van rechten en soms gevangenschap en marteling moeten ondergaan.

De vreugde van de menigte is dan ook groot nu zij de terugkeer van hun dorpsgenoten kunnen vieren. Te midden van de ruïnes trekt een oecumenische processie van kerk naar kerk om de plaatsen en de gelovigen te zegenen, alsof men het kwaad en de vele ontheiligingen die hier gepleegd zijn, wil uitbannen. Met vuur bidt de menigte het Onze Vader. Gisèle, een van de deelneemsters, getuigt met haar jongste dochter in de armen: “Er zijn geen Grieken, Latijnen of protestanten meer; wij zijn één volk, wij hebben dezelfde pijn geleden.”

Het tromgeroffel wordt luider naarmate de menigte de Latijnse kerk, gewijd aan Sint-Antonius van Padua, en het franciscanenklooster naderen. Deelnemer Tony, begin twintig, is vol lof over de franciscanen: “Dankzij hen kunnen we vandaag naar huis terugkeren.”

De franciscaanse gemeenschap, deel van de custodie van het Heilig Land, koos ervoor om aanwezig te blijven in de regio, toen de situatie tijdens de burgeroorlog verslechterde en zij uit het dorp werden verdreven. Dit deden zij door zich te vestigen in de nabij gelegen dorpen Yacoubieh en Knayeh. De broeders waren de enige religieuzen die alle ontberingen samen met hun christelijke broeders hadden doorstaan, als priester maar ook als verpleger, leraar of advocaat. Te midden van vreugdegeroep aarzelden de gelovigen niet om broeders op hun schouders te dragen als teken van dankbaarheid.

In de franciscaanse kerk, waaruit kruisen, glas-in-loodramen, beelden en het altaar verdwenen zijn, leidt bisschop Jallouf ofm het gebed. Na het Onze Vader en het Weesgegroet zingen de broeders Salve, Sancte Pater, een gregoriaanse, franciscaanse hymne uit de 14e eeuw waarin de bescherming en hulp van Sint Franciscus van Assisi, profeet van dialoog en verzoening, wordt ingeroepen. De taak is immens, maar de nieuwe generatie broeders is vastbesloten de uitdaging aan te gaan.

Terwijl de festiviteiten op de trappen van de Sint-Antoniuskerk van Padua nog in volle gang zijn, hebben veel families hun kleedjes neergelegd en klinkt het gelach van kinderen uit de ruïnes. Er wordt koffie of maté klaargemaakt.

Dit is een “historische gebeurtenis voor de custodie van het Heilige Land, een gebeurtenis van buitengewone menselijke en kerkelijke betekenis”, vat pater Francesco Ielpo de situatie samen.


Bron: ofm.org

Gerelateerde nieuwsberichten