De beestenboel in de stal
Bouwen aan de kerststal (3)
De franciscanen gelden als de ‘uitvinders’ van de kerststal. Als een driedimensionaal schilderij verbeeldt deze het moment dat God mens werd. In deze korte serie verdiepen we ons in de verschillende aspecten van de kerststal. Aflevering 3: ‘De beestenboel in de stal’.
In een kerststal mogen de dieren zeker niet ontbreken: de os, de ezel, de schapen van de herders, de kamelen van de drie koningen en soms zelfs nog meer dieren. Wat symboliseren al deze dieren in de kerststal?
Van deftige frasen als “het Woord is vleesgeworden” of “de incarnatie” naar een eenvoudige stal met een doodgewone os en ezel: het moet een enorme stap geweest zijn, die eerste kerststal van Franciscus in Greccio. Van een theologisch, intellectueel denken van een (zeker in de tijd van Franciscus) kleine elite, naar iets wat iedereen kan verstaan, zien, ruiken en zelfs aanraken. Het wonderbaarlijke en het mysterie worden er niet minder om, de toegankelijkheid voor en persoonlijke betrokkenheid van de toeschouwers des te meer. Daar was het Franciscus precies om te doen. Het hoogfeest van Kerstmis zit niet in je hoofd, maar in je hart.
De os en de ezel
De os en de ezel komen al in vroege afbeeldingen van het kersttafereel voor. Logisch: zij illustreren de setting van de stal waar Maria en Jozef belandden toen er nergens plaats voor hen was. Ook grijpt de aanwezigheid van de os en de ezel terug op een vers uit de profetie van Jesaja, waarin staat dat een rund zijn meester herkent en een ezel weet wie zijn voerbak vult (in tegenstelling tot Gods volk, dat in onwetendheid leeft). Niet iedereen zal het Kind immers (h)erkennen als Zoon van God. Later krijgen de os en de ezel ook wel een symbolische betekenis waarbij zij het jodendom (de os) en het heidendom (de ezel) belichamen: zo vormen zij samen de gehele mensheid die getuige is van de geboorte van het Kind. Iedereen, jood of niet-jood, mits wijs genoeg om Hem als meester te (h)erkennen, kan en mag Hem volgen.
Schapen, herders…
Franciscus hield het destijds bij de os en de ezel, maar toen de kerststal dankzij hem meer in zwang kwam, werden er dieren toegevoegd. In de eerste plaats zijn er natuurlijk de herders met hun schapen (en soms geiten). Als zij van de engel de blijde boodschap ontvangen over de geboorte van het Kind, gaan zij naar de stal om het eer te bewijzen.
In de Bijbel wordt op verschillende plekken de vergelijking gemaakt van God als Goede Herder en mensen als schapen. De aanwezigheid van de (vele) schapen zou je dus kunnen interpreteren als extra bevestiging dat God er is voor iedereen van goede wil. De herders beelden bij deze uitleg dan niet God uit, maar je zou hen kunnen zien als geestelijke ‘herders’ die de gelovigen naar God leiden.
Een andere invalshoek is de positie die herders hadden in de tijd van Jezus: zij hadden een van de onaanzienlijkste beroepen en van rijkdom of status was dus absoluut geen sprake. Juist deze mensen, waar de rest van de samenleving een beetje op neerkeek – en juist niet degenen met geld en macht – mochten de eerste getuigen zijn van Gods menswording op aarde. Ook deze interpretatie herinnert ons eraan dat het Kind voor iedereen is gekomen; en dat het in dit leven juist niet draait om het vergaren van geld en status.
…en een offerlam
Soms, in wat oudere kerststallen, is er ook een offerlam aanwezig. Naast het mooie beeld van de Goede Herder die alles voor zijn schapen overheeft, vertelt de Bijbel ons namelijk ook over het offeren van dieren – een gebruik waar we vandaag de dag liever niet meer bij stilstaan, en waarschijnlijk is dat de reden dat het offerlam stilletjes uit de kerststal is verdwenen: de gedachte ‘laten we het gezellig houden, zeker met Kerstmis’. Het offerlam was echter niet toevallig in de kerststal beland. Het was/is een verwijzing naar het Lam Gods, naar wat het zojuist geboren Kind allemaal nog te wachten staat. Ook in de kunst was een dergelijke ‘spoiler alert’ niet ongebruikelijk.
Nog meer dieren
Naast schapen deden meer dieren hun intrede. De drie koningen brengen hun rijdieren mee: meestal drie kamelen, maar soms ook een kameel, een olifant en een paard. Deze drie dieren stonden symbool voor de werelddelen die men toen kende: het Azië, Afrika en Europa. Hiermee wordt, wederom, verbeeld dat iedereen welkom is. Mens en dier stromen toe om het Kind te bewonderen en eer te bewijzen. Menselijke figuren, bijvoorbeeld een ganzenhoedster, zorgen voor meer diversiteit waardoor eenieder zich aangesproken weet. Of denk aan het zwarte schaap dat niet alleen zorgt voor diversiteit in de schaapskudde, maar ook symbool staat voor mensen die zich niet altijd welkom weten. ‘Ja, óók jij,’ zegt het zwarte schaap. Kerstmis is er voor iedereen – én Kerstmis is overal: daarom wordt over de hele wereld vaak ook de plaatselijke fauna vertegenwoordigd. ‘Ja, óók hier,’ zeggen deze dieren.
Simone Ooms








