Brief van het generalaat
Over het achtste eeuwfeest van het Zonnelied en het ‘Pasen van Franciscus’
Ter afsluiting van de viering van het achtste eeuwfeest van het Zonnelied en in aanloop naar de herdenking van de achthonderdste sterfdag van Franciscus bieden de minister-generaal en het generaal bestuur van de orde aan alle broeders en zusters een brief ter overweging aan.
“Vergeving is mogelijk als wij binnentreden in een relatie met God en putten uit Zijn oneindige barmhartigheid”
Terwijl we dit jaar op 4 oktober het feest van de heilige Franciscus vierden, sloten we de viering van het achtste eeuwfeest van het Zonnelied af en keken we vooruit naar het eeuwfeest van het ‘Pasen van de heilige Franciscus’, dat volgend jaar (2026) zal worden gevierd.
Van Zonnelied naar Transitus
We vinden een verband tussen het Zonnelied en de dood van de heilige Franciscus in het oude verslag van de Compilatio Assisiensis. In dit verslag lezen we wat Franciscus zei toen hij zijn dood voelde naderen:
“Als ik spoedig moet sterven, roep broeder Angelo en broeder Leo, opdat zij voor mij zingen over zuster Dood.”
Die broeders kwamen bij hem en zongen, met veel tranen, het Loflied van broeder Zon en de andere schepselen van de Heer, dat de heilige zelf had gecomponeerd tijdens zijn ziekte, ter ere van de Heer en tot troost voor zijn eigen ziel en die van anderen. Vóór de laatste strofe voegde hij er nog een toe over zuster Dood. (AC 7)
De heilige Franciscus zelf ging dus de dood tegemoet, begeleid door het gezang van het Loflied. Slechts korte tijd daarvoor had hij een vers toegevoegd over vergeving, met de bedoeling de burgemeester en de bisschop van Assisi, die met elkaar in conflict waren, aan te sporen zich te verzoenen.
Vergeving en verzoening als prioriteit
Wanneer wij ons voorbereiden om de Transitus (overgang) van Franciscus te vieren, willen ook wij stilstaan bij dit verband, dat voortkomt uit de daden van de heilige Franciscus zelf. Allereerst kunnen wij ons laten raken door zijn oproep tot vergeving en verzoening:
Geprezen zijt Gij, mijn Heer, door hen die vergiffenis schenken omwille van Uw liefde,
en die ziekte en beproeving dragen.
Zalig zij die in vrede volharden, want door U, Allerhoogste, zullen zij gekroond worden.
Zowel God als de broeders worden aangesproken in deze oproep; vergeving is mogelijk door de liefde van God (“omwille van Uw liefde”), doordat wij binnentreden in een relatie met God en putten uit Zijn oneindige barmhartigheid. Ook ziekte en beproeving kunnen slechts “in vrede verdragen” worden, wanneer wij met geloof en hoop opzien naar de Allerhoogste en Zijn kroon.
God en de broeders ontmoeten elkaar in deze grote uitnodiging tot vergeving en verzoening, waaruit de mysterieuze gave van vrede ontspringt — een vrede die het mogelijk maakt om alle moeilijkheden “in vrede te verdragen.”
Vandaag hebben wij die vrede, die verzoening en die vergeving meer dan ooit nodig, in een wereld die verscheurd wordt door conflicten en oorlogen. Allereerst door de vele oorlogen tussen volkeren en naties, maar ook door de spanningen en verdeeldheid binnen landen en helaas ook binnen onze broederschappen of christelijke gemeenschappen. De uitnodiging van Franciscus tot vergeving richt zich tot ons in het dagelijks leven en nodigt ons uit om een eerste concrete stap te zetten naar die vrede die wij van God afsmeken voor onszelf en voor de hele wereld.
Het Testament — Een uitnodiging tot herinnering
In de maanden vóór zijn dood dicteerde de heilige Franciscus, naast het vers van het Zonnelied om de burgemeester en de bisschop te verzoenen, zijn Testament. Het eerste gedeelte daarvan is een herinnering aan de belangrijkste momenten van zijn leven, te beginnen met zijn ontmoeting met de melaatsen — waarin hij het begin van zijn bekering herkent.
Daarna beziet hij gebeurtenissen zoals het gebed in kerken, zijn keuze om binnen de katholieke Kerk te leven, de gave van de broeders en de ervaring van de eerste broederschap. Deze broederschap werd gekenmerkt door het uitdelen van al hun bezit aan de armen, door gezamenlijk gebed, door de keuze om minderbroeders te zijn en aan allen onderdanig, door handarbeid en door de verkondiging van vrede.
De heilige Franciscus leert ons zo de belangrijke fasen van ons leven te bezien door de bril van het geloof, dat de actieve aanwezigheid van de Heer in elk van die momenten herkent:
“De Heer gaf mij, broeder Franciscus, aldus te beginnen…
en de Heer leidde mij onder de melaatsen…
en gaf mij geloof in de kerken…
de Heer gaf mij enkele broeders…
de Allerhoogste zelf openbaarde mij dat ik moest leven volgens het patroon van het heilig Evangelie…
de Heer openbaarde mij een groet die wij moesten zeggen: Moge de Heer u vrede geven!”
Wij kunnen van Franciscus leren herinneringen te maken: we kunnen de stappen van ons leven overdenken totdat we in staat zijn te herkennen dat de Heer daarin aanwezig was, dat Hij ons begeleidde in het verhaal van onze roeping. Zo ontdekken we dat alles een gave van God is. En dit besef dat al het goede van God als de grote Gever, komt, is de sleutel om het Zonnelied te begrijpen. Het is een hymne van lof en dank voor de grote gave van de schepping. Ditzelfde besef maakte het hele leven van Franciscus tot een vreugdevolle dankzegging — een teruggave aan God van de gaven die hij van Hem had ontvangen.







