“Prijs en zegen mijn Heer en dank en dien Hem in grote nederigheid”
Met dit vers zijn we gekomen aan het eind van de Lofzang van de schepselen en daarmee zijn we ook afgedaald van de Allerhoogste naar de aarde, waarop een nederige mens dankt en dient.
Voor de negende keer klinkt in deze lofzang de oproep aan alle schepselen om tot lofprijzing over te gaan. Van de zon, de maan en de sterren, via wind, water en vuur, tot moeder aarde, de mensen en zuster dood die hen ooit met God zal verenigen. Alle schepselen worden opgeroepen om hun eigen loflied te zingen, door te zijn die ze zijn, en dat in een universele, zo mogelijk kosmische samenzang.
Danken en dienen
In de laatste oproep gaat Franciscus over van het meer passieve ‘wees geprezen’ naar het actieve ‘prijs en zegen mijn Heer’. Dit prijzen en zegenen kan zoals gezegd met woorden in een lofzang. In het Zonnelied worden echter ook twee werkwoorden aangereikt: danken en dienen, twee kernwoorden die de franciscaanse spiritualiteit zozeer typeren. Danken, dankbaar zijn is in franciscaanse zin teruggeven van al het goede dat aan de Allerhoogste alleen toebehoort. En wie dient gaat daarmee in het voetspoor van Jezus, die immers niet gekomen was om gediend te worden, maar om te dienen (Zie hiervoor het evangelie van Matteüs 20, 28 en Marcus 10,45).
Nederigheid
Dat danken en dienen wordt gedaan vanuit een basishouding van nederigheid. Nederigheid heeft in het Latijn (humilitas) de stam ‘humus’ en dat betekent aarde, grond. Nederigheid in franciscaanse zin heeft niets te maken met een gebrek aan eigenwaarde of jezelf voortdurend wegcijferen. Nederigheid betekent dat je met beide benen op de grond staat, jezelf dus niet verheft of op de borst klopt – want dat is eerroof ten aanzien van de Allerhoogste – en dat je heel eenvoudig de plaats inneemt die jou (en iedere andere mens) toekomt. En dan op die plek tot bloei komen.
Franciscaanse mensen maken op deze manier een ‘carrière naar beneden’ tot lof aan God en tot welzijn van mensen.
Toni Zenz was een Duitse beeldhouwer, geboren op 7 juni 1915 in Keulen-Ehrenfeld in een arbeidersgezin. Hij was de derde van de vijf kinderen. Zenz volgde een opleiding houtbewerking in het technisch onderwijs. Later werd hij tot beeldhouwer opgeleid aan de Kölner Werkschulen. In de abdij van Maria Laach volgde hij bijbel- en liturgiecursussen.
Als beeldhouwer werkte hij voornamelijk met hardhout en steen, en ook met brons. Veel van zijn werken hebben een christelijk-religieuze inslag. Hij maakte veel werken voor nieuwgebouwde kerken. Bekende werken van Toni Zenz zijn de gebeeldhouwde bronzen poort van de St. Cunibertuskerk in Keulen en het werk De Horende.
De beelden van Toni Zenz zijn vaak ingetogen en vragen om stilte en contemplatie. Hij richtte zich in zijn werken op de fundamentele aspecten van het geloof zoals ontmoeting en hoop.
Toni Zenz overleed op 18 maart 2014.