Franciscus uit de kunst 2025, deel 9

Zuster dood

Van Franciscus van Assisi zijn door de eeuwen heen duizenden afbeeldingen gemaakt: fresco’s, olieverfschilderijen, mozaïeken, gravures, pentekeningen tot en met afbeeldingen met behulp van digitale technieken in onze tijd. In de serie ‘Franciscus uit de kunst’ belicht broeder Fer van der Reijken iedere maand een afbeelding en daarmee een facet van de persoon Franciscus. De keuze staat dit jaar in het teken van de achthonderdste verjaardag van het ‘Zonnelied’, Franciscus’ lofzang van de schepselen.

“Het zonnelied van Franciscus” van Jeltje Hoogenkamp

Jeltje Hoogenkamp-Jansen werd geboren in 1946 in Sneek en ze volgde haar opleiding aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam (vrije en gebonden grafiek). Ze exposeerde veel, soms in een galerie, maar meestal in de openbare ruimte (ziekenhuis, universiteit, bibliotheek – vooral kerkelijke gebouwen) bij voorkeur rondom een thema, b.v. Het zonnelied van Franciscus van Assisi, de werken van barmhartigheid, de 10 woorden (vreugde der wet), mantels der lofzang (doopkleed, feestjurk, mantel Elia, Jozef, Sint Maarten, Christus ) verder een serie voor de 40 dagen tijd, een adventreeks (de geboortestaties) een 50 – tal bij liederen uit het liedboek der kerken en veel drukwerk zoals kaarten, affiches, boekomslagen, etc.

Haar werk is meditatief. Net als in gedichten is er ook in haar schilderijen ruimte tussen de regels, ruimte die de kijker zelf kan invullen. Herkenbare beelden en structuren roepen oude verhalen tot leven. Ze is op zoek naar uiterste eenvoud, want alleen simpele vormen kunnen verwijzen naar het onvoorstelbare. Warme kleuren spelen een belangrijke rol in haar werk.

Jeltje woont in Culemborg met haar man die predikant is en plaatselijke en landelijke kunstprojecten organiseert.

Omdat de Heer me in zijn barmhartigheid bijstaat, ben ik zo met Hem verenigd en zo één met Hem dat het mij om het even is of ik leef of sterf

“Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster de lichamelijke dood, die geen levend mens kan ontvluchten. Wee hen die in doodzonde sterven; gelukkig wie zij in uw allerheiligste wil vindt, want de tweede dood zal hun geen kwaad doen.”

In zijn lofzang van de schepselen daalt Franciscus steeds verder af: van de Allerhoogste omlaag naar de zon, de maan en de sterren die aan de hemel staan. Daarna omlaag naar de vier elementen wind, water, vuur en aarde. Op die aarde leeft de broze mens, die anderen bezeert, vergiffenis vraagt en ziekte en verdrukking draagt. Om uiteindelijke te sterven en in de aarde te worden begraven.

Vertrouwd

De dood was voor Franciscus als middeleeuwer volkomen vertrouwd. Bijna de helft  van de mensen in de middeleeuwen overleed  voordat ze twee jaar oud waren. Daardoor kwam de gemiddelde leeftijd niet verder dan zo’n 35 jaar. Ook de gewelddadige gestalte van de dood was voor Franciscus vertrouwd. Hij had immers zelf meegedaan aan de bestorming van de burcht (Rocca Maggiore) in Assisi, aan de stedenoorlog tussen Assisi en Perugia en ongetwijfeld heeft hij vele koppen zien rollen tijdens het bloederige geweld van de vijfde kruistocht.

Voor Franciscus was de bezinning op de dood een weg om het leven meer zin en betekenis te geven. Daarom wordt hij ook vaak afgebeeld, mediterend en biddend bij een schedel. Dat verlangen naar zin en betekenis hield hij graag aan anderen voor. Het meest treffend in zijn ‘Brief aan de stadsbestuurders’. Die opent hij met: “Aan alle burgemeesters en raadsheren, rechters en bestuurders overal ter wereld en aan alle anderen wie deze brief bereikt: broeder Franciscus, uw kleine en onaanzienlijke dienaar in de Heer God, wenst u allen heil en vrede. Sta er goed bij stil dat de dag van de dood nadert.” De ‘kleine en onaanzienlijke’ minderbroeder werpt zich hier op als een universele ‘influencer avant la lettre’: “U gaat allemaal een keer dood!”

Verzoend mens

Het meest opmerkelijke van de hele lofzang is misschien wel dat Franciscus spreekt van ‘zuster’ dood. In zijn Geschriften komt de dood wel 15 keer aan de orde, maar alleen in het Zonnelied wordt ze als ‘zuster’ dood benoemd. Vertrouwdheid met de dood is één ding, maar om zo ver te gaan om van ‘zuster’ dood te spreken? Het geeft aan hoezeer Franciscus – in het licht van zijn eigen, naderende dood –  een verzoend mens was. Aan een arts die hem op zijn ziekbed bezocht, vertrouwde Franciscus toe: “Omdat de Heer me in zijn barmhartigheid bijstaat, ben ik zo met Hem verenigd en zo één met Hem dat het mij om het even is of ik leef of sterf.” (Herinneringen aan broeder Franciscus, 101)

De dood is het enige dat een mens radicaal onteigent, en dat was Franciscus’ grootste wens: alles teruggeven aan de Allerhoogste van wie hij alles ontvangen had.

Hij die na zijn bekering altijd geprobeerd had te leven volgens de ‘allerheiligste wil’ – let op het superlatief! – zou de tweede dood, dat wil zeggen het oordeel dat mensen na het overlijden te wachten staat, niet hoeven vrezen.

Gerelateerde nieuwsberichten