Kinderversie van Zonnelied, vrolijk en pittig

Alles van God blijven verwachten

In 2025 is het Zonnelied van Franciscus van Assisi 800 jaar jong. Gedurende deze acht eeuwen heeft het een ontelbare schare dichters, schrijvers, musici en andere kunstenaars geïnspireerd. Om deze verjaardag te vieren, brengen we dit jaar elke maand een bijzondere uitvoering of interpretatie van Franciscus’ literaire meesterwerk. Theologe en beeldend kunstenaar Marjet de Jong vertelt deze maand over de kinderversie die zij in 2006 van het Zonnelied maakte, zonder evenwel de weerbarstige kant van het lied weg te poetsen.

Illustratie: Marjet de Jong

Het Zonnelied is geen kinderlied, maar iets voor grote mensen die het bestaan onder de zon in zijn geheel kunnen beschouwen

Radicaal en origineel

Hoe komt een lied op je pad? Of wanneer gaat een lied tot je spreken en raak je geboeid door de boodschap van de dichter en door de taalcreatie zelf? Ik meen zeker te weten dat ik het Zonnelied, puur vanwege de titel, aanvankelijk hield voor ‘iets antroposofisch’. Dat het een authentieke tekst is van Franciscus van Assisi werd me duidelijk tijdens de theologiestudie, en vooral in de Werkgroep Gebedsdiensten van de Franciskaanse Samenwerking waarvan ik van 1983 tot 1988 lid was. Het Zonnelied bleek een rijk loflied te zijn, de vrucht van Franciscus’ levenslang verknocht zijn aan de schepping en haar schepper, de Heer. Ik leerde Franciscus beter kennen via zijn (geleerde en lieve) medebroeders in deze tijd, en ben hem gaan bewonderen om zijn radicale en originele keuzes, zoals het breken met zijn aardse vader en business carrière, zijn keuze voor vrouwe Armoede, zijn godzalige leven onder de blote hemel, de renovatie van het kerkje van San Damiano (die de voorbode was van zoveel meer kerkrenovatie), zijn bezoek aan de Egyptische sultan Malek al-Kamil tijden de moslimvijandige kruistochten, de ongehoorde manier van omgaan met God en mensen.

In ‘The Sound of Music’ ervaar je als kind een verwarrende breuk. Eerst is de film, ondanks de ernst van het klooster waarin Maria postulante is en de barsheid van weduwnaar-vader kapitein Von Trapp, één en al licht en vrolijkheid. Maria zingt haar loflied op de alpenweide, de medezusters bezingen de fratsen van de jonge Maria, vader Georg smelt onder de charme van zijn nieuwe gouvernante, zij maakt voor de kinderen nieuwe kleren van gordijnen en de muziek doet zijn intrede in het gezin. Ze worden een familiekoor. Maria en Georg trouwen, iedereen blij. Plotseling wordt de film duister en onbegrijpelijk. Het nazisme heeft Oostenrijk in zijn greep en de Von Trapps kiezen voor het verzet. Op een avond moeten ze in de schouwburg optreden voor een Nazi-publiek. Ze verdwijnen letterlijk van het toneel om in het donker op de vlucht te slaan naar Amerika. Voor een kind is het verhaal op dat moment zo eng en akelig geworden dat de do-re-mi-film een vreemde nasmaak houdt. Het is dan ook geen kinderfilm; pas als je ouder bent ga je het hele verhaal begrijpen.

Dissonant

Zoiets gebeurt ook in het Zonnelied, bedacht ik, zoekend naar het meest interessante gedeelte. Dat is voor mij: ‘Geloofd bent U, mijn Heer, om zuster onze lichamelijke dood waaraan geen levend mens ontkomen kan. Wee hen die sterven in doodzonde. Zalig zij die gevonden worden in uw allerheiligste wil, want de tweede dood zal hun geen kwaad doen.’

Het is een bijna dissonant einde na alle strofen waarin Franciscus uit innige liefde de Heer looft om alles wat bestaat: dag en nacht met hun hemellichamen, de beweging van weer, wind en wolken, het reinigende water, het vuur dat ’s nachts licht brengt, de aarde die gewassen en vruchten voortbrengt, vergevingsgezinde mensen die in vrede ziekte verdragen. Dat alles zingt Franciscus op een moment dat hij zelf lijdt in het zicht van de dood. De laatste strofe knarst. God wordt geloofd om het bestaan van de dood, zuster dood. En daarbij brengt Franciscus de doodzonde ter sprake als iets waar je maar beter niet in dood gevonden kan worden. De sfeer van het lied lijkt om te slaan.

Het Zonnelied is ook geen kinderlied, maar iets voor grote mensen die het bestaan onder de zon in zijn geheel kunnen beschouwen. Het slot is een mystieke oefening voor ons. God is niet de grote afwezige in de dood. Hij is er de Schepper van. Maar de mens kan wél bij leven afwezig raken, afkerig van God. De impliciete vermaning vloeit voort uit Franciscus’ hartenwens: dat mensen alles van God blijven verwachten.

Pittig, maar niet akelig

In het kinderlied dat ik in 2006 van het Zonnelied maakte voor het project Geloven Thuis, wilde ik het vrolijke do-re-mi van de beginstrofen volop ruimte geven, maar de ‘volwassen’ strofen op het einde absoluut niet weglaten! Het hele lied moest de sfeer ademen van Franciscus verknochtheid aan God. Toen de tekst door Wim Ruitenbeek op muziek was gezet en gezongen werd door ‘De Notendopjes’, klonk het als een geheel met een pittig, maar niet akelig, einde: ‘Dank u zelfs voor zuster dood die ons terugdraagt in uw schoot. Al uw werk is prachtig. Heel de schepping zingt voor u, lieve God almachtig.’

Van mijn eigen kinderen, lid van dit kinderkoor, hoorde ik later iets bijzonders. Enige tijd daarvoor was de vader van drie koorleden vrij plotseling aan een ziekte overleden. Het was en bleef een gevoelig onderwerp voor de hele groep. Toen ze het Zonnelied instudeerden, raakten de laatste zinnen iedereen. Ze gingen over die vader. Er vloeiden tranen, maar er was ook troost.

Marjet de Jong

Gerelateerde nieuwsberichten