In alle ellende op het einde van zijn leven maakt Franciscus zijn Loflied op de schepselen. Hij volgt daarbij het Bijbelse scheppingsverhaal. Nadat hij eerst zelf de Heer God alle lof heeft toegebracht, prijzen nu ook zon, maan en sterren de Heer enkel en alleen door te zijn wie ze zijn. Ze krijgen een persoonlijk uiterlijk en worden broeder en zuster genoemd. Meneer broeder Zon is er elke dag, zorgt voor licht en energie, maakt dag en nacht en straalt warmte en geborgenheid uit. Hij is mooi en schijnt met grote pracht en kracht. Door broeder Zon te zijn, verkondigt hij met al zijn eigenschappen het beeld van God zelf. Net als God maakt hij geen uitzonderingen; hij is er voor iedereen.
Keert broeder Zon ons de rug toe, dan wordt de Heer geprezen en eer gebracht met zuster Maan en de Sterren. Als richtingwijzers staan ze aan de hemel. Zuster Maan verlicht de nacht, reguleert de seizoenen en geeft spanning aan de tijd door steeds opnieuw te verschijnen en te verdwijnen. De sterren zijn als gidsen op onze levensweg, ze geven richting aan ons leven en zetten beelden aan de hemel door de stand waarin ze zich in het uitspansel bewegen. Zij laten ons door hun helder licht, glinstering en flonkering de oneindige verten van het onbenoemde heelal zien. Het bestaan van zon, maan en sterren is een eerbetoon, een lofzang voor God.
Ben van Bronkhorst ofm
Dit artikel verscheen eerder in het magazine Minderbroeders Franciscanen, nr. 2, 2025.