Franciscus uit de kunst 2025, deel 4

Helder, kostbaar en mooi

Van Franciscus van Assisi zijn door de eeuwen heen duizenden afbeeldingen gemaakt: fresco’s, olieverfschilderijen, mozaïeken, gravures, pentekeningen etc. tot en met afbeeldingen met behulp van digitale technieken in onze tijd. In de serie ‘Franciscus uit de kunst’ belicht broeder Fer van der Reijken iedere maand een afbeelding en daarmee een facet van de persoon Franciscus. De keuze zal dit jaar in het teken staan van de achthonderdste verjaardag van het ‘Zonnelied’, Franciscus’ lofzang van de schepselen.

Het ontzag voor de onmetelijke kosmos en alles wat daar leeft, moet Franciscus vaak overvallen hebben

Over de schilder

Silvio Zannelli werd geboren in Florence in 1973. Hij was leerling van Antonio Ciccone, Marcello Tommasi en Silvestro Pistoleri, kunstenaars van de Annigoni-school. Tot zijn vele werken behoren: De roeping van Levi (grote tempera muurschildering in de binnenplaats van het bisschoppelijk paleis in Fiesole, 1995), Gezichten op Florentijnse landschappen (Presidentszaal van FiorentinaGas, 1996), San Filippo Neri (panelen in de kerk van Castelfranco del Valdarno Superiore, 1997), Vier fresco’s op de lofzang van Sint-Franciscus (Heiligdom van La Verna, 1999-2005) en andere schilderijen in belangrijke heiligdommen.

“Wees geprezen, mijn Heer, door zuster maan en de sterren. Aan de hemel hebt Gij ze gevormd, helder en kostbaar en mooi.”

Franciscus daalt verder af in zijn Zonnelied. Van de Allerhoogste komt hij eerst uit bij mijnheer broeder zon en dan nu bij zuster maan en de sterren. Het hele Zonnelied is opgebouwd uit mannelijke en vrouwelijke paren van de vier elementen aarde, water, lucht en vuur, te weten broeder zon en zuster maan, broeder wind en zuster water, broeder vuur en zuster aarde. Voor het element licht zoekt hij zowel een broeder (zon) als een zuster (maan). De andere elementen zijn ófwel broeder of zuster.

Zuster maan en de sterren krijgen van Franciscus drie kwalificaties mee. Ze zijn “clarite et pretiose et belle”, oftewel “helder en kostbaar en mooi”.

Kostbaar

Ik wijs hierbij graag op het woord ‘kostbaar’. Behalve in het Zonnelied komen we dit woord verder maar één keer tegen in de andere Geschriften van Franciscus, namelijk in zijn eerste brief aan de custoden. Het is een van de brieven die Franciscus kort na zijn terugkeer uit het Heilige Land in het voorjaar van 1220 schreef. In deze brieven combineert hij eerbied voor de eucharistie met aandacht voor de namen en de woorden van de Heer en roept hij op tot publieke lof van God. Het laatste had hij in het Midden-Oosten bij de moslims ontdekt. Die oproep tot lof vormt ook het merg van het Zonnelied. Heel concreet schrijft Franciscus in deze eerste brief aan de custoden in vers 3: “Kelken, corporalen, altaarbenodigdheden en alles wat bij het offer hoort, moeten zij voor kostbaar houden.” En in vers 4: “En als het allerheiligst lichaam van de Heer op een of andere armetierige plaats is weggelegd, moeten zij het overeenkomstig het voorschrift van de Kerk op een kostbare en afgesloten plaats neerleggen, met grote eerbied dragen en weloverwogen aan anderen toedienen.”

Eucharistie

Bewust of onbewust legt Franciscus hier een band tussen de eucharistie en zuster maan en de sterren. “De Vader woont in ontoegankelijk licht,” zo citeert Franciscus in zijn eerste Wijsheidsspreuk de eerste brief aan Timoteüs (6,16). Dat mysterieuze ontoegankelijke licht heeft Franciscus mogelijk vaak bemediteerd in de Umbrische nachten, waar – zeker in zijn tijd zonder lichtvervuiling – de hemel nog pikdonker kon zijn en de maan en de sterren twinkelend en stralend.  Het ontzag voor de onmetelijke kosmos en alles wat daar leeft moet Franciscus vaak overvallen hebben. Eenzelfde ontzag had hij voor de eucharistie, die Franciscus met de voor hem kenmerkende ‘afdaling’ beleefde: “Dagelijks komt Hij zelf tot ons en wordt zichtbaar als een nederige. Dagelijks daalt Hij af uit de schoot van de Vader (Joh 1, 18) op het altaar in de handen van de priester.” (Wijsheidsspreuk 1, 16-17)

Ontoegankelijk licht

Voor Franciscus zongen zuster maan en de sterren hun eigen lofzang op God, op het ontoegankelijke licht, op God die naar ons toekomt, evenals in de eucharistie. Die afdaling is kostbaar omdat je ervan kunt leven.

Het schilderij probeert dit ontzag en deze kostbaarheid te vangen. Het werd in 1999 gemaakt door de priester-schilder Silvio Zannelli en het hangt in het heiligdom van La Verna (Toscane).

Fer van der Reijken ofm

Gerelateerde nieuwsberichten