Franciscus en zijn spiritualiteit zijn uitgewaaierd over alle culturen. Hier zien we een Chinese voorstelling van Franciscus in het kerkje van San Damiano, in april 1951 geschilderd door Li jian duo.
In januari 1206 loopt Franciscus met zijn ziel onder zijn arm. Hij weet dat hij zijn oude leventje wil loslaten. Dat draaide om populariteit, mooie kleren, carrière maken, geld over de balk gooien en feesten. Die manier van leven liet in hem uiteindelijk alleen maar een ondraaglijke leegte achter. Maar wat hij wél wilde dat wist hij nog niet. Een heel moeilijk periode, waarin niemand hem begreep, en erger nog: hij begreep zichzelf niet meer. Ronddolend in dit niemandsland komt hij op een dag langs een bouwval van een kerkje, toegewijd aan de heilige Damianus, even buiten de stadsmuren van Assisi.
We zien hier het bekende roepingsverhaal prachtig uitgebeeld op het Chinese schilderij: Franciscus die door zijn knieën zakt en zijn hart uitstort voor de Gekruisigde die daar hangt. De ogen van de wanhopige jongeman in verfijnde kleren, met gepluimd hoofddeksel en zelfs een zwaard aan zijn riem, worden opgevangen door de ogen van de halfnaakte, gekruisigde Mensenzoon, die hem zal inspireren tot een volheid van leven.
Franciscus hoort: “Ga en herstel mijn huis, want je ziet hoezeer het in puin valt.” Deze woorden, die rechtstreeks bestemd waren voor Franciscus, zullen leidend worden voor zijn leven. Aanvankelijk door dit kerkje en andere kerkjes en kapelletjes te gaan restaureren. Uiteindelijk zal Franciscus met heel zijn leven en inspiratie een belangrijke impuls zijn voor de wederopbouw van de kerk als geheel.
Later in zijn leven zal Franciscus zijn broeders oproepen om aan ieder menselijk schepsel onderdanig te zijn (Latijn: subditus) omwille van God (zie hiervoor de Regel van 1221, hoofdstuk 16). Dat is de houding van de minderbroeder. De genade die deze houding teweeg kan brengen heeft hijzelf ervaren al knielend voor de Gekruisigde.
In de schildering zien we een bijzonder contrast tussen de bouwvallige staat van het kerkje – let ook op de grote spin in het web – en anderzijds de smetteloos-witte altaardwaal. Of de schilder het geweten heeft, is me niet bekend, maar het vierde Lateraans concilie (kerkvergadering) van 1215, spreekt in de canons 19 en 20 over een aantal voorschriften die gaan over de eerbied en de zorg voor de eucharistie. In zijn eigen brieven aan de custoden en de geestelijken heeft Franciscus hier indringend aandacht voor gevraagd. Van hem is dan ook het volgende bekend. Wanneer hij ergens in een vuile kerk had gepreekt, riep hij na afloop de geestelijken terzijde en wees hen op hun verantwoordelijkheden.
“Ga en herstel mijn huis…”, het is een oproep die tot op vandaag zeggingskracht heeft, voor christenen in alle landen en culturen.
Fer van der Reijken ofm