De broeders van de communiteit Alverna: v.l.n.r. Jan Bouwens, Huub Bremen, Maarten Lemmers, Joop Toonen, Frans Meijer, Ed van Liemt, Henk Groenenwegen, Theo Moorman, Jacques Stolk, Herman de Kruis, Piet Lemmers, Ad van Keulen (onlangs overleden) en Ben Bolmer.

Navolging in communiteit Rivo Torto in Alverna

Wij zijn niet de eigenaar van onszelf

Bijna acht eeuwen scheiden ons van Franciscus van Assisi. Hij is de weg van het evangelie gegaan: onvoorwaardelijk, consequent en in vreugde. Hoe doen broeders dat vandaag de dag? Navolging in communiteit Rivo Torto in Alverna.

Voor Franciscus is armoede het wezen van zijn religieuze levenshouding

Wij zijn geen Franciscus. Slechts stap voor stap groeien wij naar ware vrijheid, echte dienstbaarheid, naar overgave en naar God die ons zal vervullen.

Ook als franciscaanse broederschap vertonen wij niet het beeld van volmaakte mensen. Slechts naar eigen beperkte maat proberen wij iets te realiseren van de idealen van Franciscus.

Drieslag

Waarschijnlijk begin 1226 is Franciscus in Siena voor een oogbehandeling. En daar vragen broeders hem – zo ziek als hij is – hoe moet het nu verder met ons? Franciscus duidt in een drieslag het leven van zijn broeders aan: elkaar liefhebben, de armoede in ere houden en trouw blijven aan de kerk.

Franciscus noemt bomen, planten en dieren zijn broeders en zusters (zie het Zonnelied). Die ‘verbroedering’ komt voort uit zijn geloof in de verlossing, uit zijn toewending naar God de schepper. Voor Franciscus is de eerste orde die van zijn broeders. De tweede orde is die van Clara en haar en zijn zusters. De derde orde is de orde van leken die de geest en het leven met religieuze broeders en zusters willen delen. De vierde orde is de natuur.

Voor Franciscus is armoede niet een deugd naast andere deugden, maar de kern, het wezen van zijn religieuze levenshouding. Armoede betekent namelijk niet enkel dat wij verzaken aan wat we hebben, maar bovendien dat wij niet de eigenaar zijn van onszelf: dat wij van God de schepper zijn. Deze zelf-onteigening op een intense manier ervaren is de zegen van elkaar opvolgende levensfasen. Gaandeweg word je minderbroeder. Broederschap heeft te maken met wie je bent voor elkaar. We hebben dat sterk gemerkt in de coronatijd in de zorg voor elkaar. Je hebt niet voor elkaar gekozen, je hebt elkaar gekregen.

In Franciscus zien we – niet zonder spanning, maar toch in evenwicht – een kritische houding tegenover én gehoorzaamheid aan de kerk. Door zijn levens- en handelswijze laat Franciscus zien dat het kerkzijn niet alleen tot stand komt enkel in een instituut. De kerk is daar waar mensen Gods Woord horen, samenkomen, zich gaan zien als kinderen van God en als broeders en zusters van elkaar, Jezus Christus volgen en aan elkaar dienstbaar zijn. Met andere woorden: de kerk is ook een gebeurtenis. Een gebeurtenis die naar buiten treedt.

Geloof in de Verrezene

Onze identiteit als ‘minderbroeders franciscanen’ bestaat hieruit, dat we voor anderen getuigen zijn van de Geest van God. En dat gaat alleen wanneer we onszelf de vraag durven stellen: van waaruit leven we eigenlijk? Er is maar één antwoord op deze vraag: vanuit ons geloof in de Verrezene, vanuit het evangelie. Vlak voor zijn dood heeft Franciscus deze woorden gesproken: “Ik heb het mijne gedaan; het uwe moge Christus u leren”.

Theo Moorman ofm


Dit artikel verscheen eerder in magazine Minderbroeders Franciscanen, nr. 2, 2022.

Gerelateerde nieuwsberichten